Peter Brosens en Jessica Woodworth konden geen beter moment uitkiezen voor de lancering van hun laatste film dan deze lente. ‘La cinquième saison’ vertelt het verhaal van een Waalse plattelandsgemeenschap die de lente inluidt zoals ze dat traditiegetrouw doen: koning Winter verjagen met een groot vuur. Dit jaar wil Koning Winter echter geen vlam vatten. En daar begint het onheil slechts. De wintermaanden gaan voorbij, maar geen enkel zaad wil ontspruiten, geen haan wil kraaien, geen koe wil zogen.
In Europa heeft de lente ook wat moeite met doorbreken, dit voorjaar. Als koukleum en levensgenieter zou het liever morgen dan volgende week rokjesdag zijn: het leven heeft nu wel weer lang genoeg in de koelkast gestaan. Maar helaas blijft de kou in de lucht. De samenloop van dit opvallend ongerief en het verschijnen van ‘La cinquième saison’ trof mij dan ook zeer. Maar deze film gaat niet om een iets te lang aanhoudende winter. Het thema, waar ook de vorige twee films van dit regisseursduo aan raakte, is de moeizame verhouding tussen mens en natuur.
Zonder zich de moeite te getroosten te verklaren waarom juist deze gemeenschap met dit ongerief te maken krijgt en hoe het met de rest van de wereld zit, maken Brosens en Woodworth een film die poëtisch maar treffend schetst wat er gebeurt als de natuur geen zin meer heeft om dienstbaar te zijn aan een steeds zelfgenoegzamer mensheid. “Barst maar”, hoor je moeder aarde zeggen terwijl het vriest dat het kraakt.
Het is een visueel aantrekkelijke film, maar hij doet verder niets dan somber stemmen. Geen enkel lichtpuntje wordt ons gegund. Dat is een aanvechtbaar wereldbeeld, maar Regisseuse Woodworth vertelt in de Filmkrant: “We kennen de meeste boerengezinnen in het gebied. Ze leven in een ecologische crisis, dingen zijn onvoorspelbaar. De seizoenen worden steeds onrustiger. Afgelopen jaar was de appeloogst een ramp. En de bijen zijn echt aan het verdwijnen. Dat is geen sprookje. De bewoners zeiden na het zien van de film: ‘ja, dit zijn de tijden waarin we leven. Mensen moeten dit zien’.”
Met de bestaanszekerheid op de tocht beginnen sociale banden in het Waalse dorpje te scheuren en grijpt de angst toe. Die angst mondt uiteindelijk uit in een collectieve hetze tegen een zonderling figuur, die het moet bekopen om zijn afwijkende filosofie. Ik heb het hier gelukkig om de fictieve film.
Angst verrechtst, zei scheidend NRC-columnist J.L. Heldring tegen interviewer Frénk van der Linden bij zijn afscheidsinterview (hieronder te bekijken). Dat heeft hij met zijn 95 jaren wel mogen constateren. Het beste medicijn tegen zulke angst voor onbegrepen fenomenen is om het begrepen te laten worden. Het gaat daarbij juist niet om de kennis van de academische uitzondering, maar het begrip van de doorsnee mens. Om met Lao Tze te spreken: hoe meer je weet, hoe minder je begrijpt. De manier waarop de mensheid nu omgaat met de natuur is monolithisch en cerebraal. Jessica Woodworth: “We laten zien hoe fragiel dingen zijn, hoe de mens zich tot de natuur verhoudt. Want die verandert. Zeker in Europa waar onze relatie met de natuur in verval is geraakt. Behalve bij boeren heeft ons dagelijks leven niks meer met de natuur te maken.”
Hoe wordt het landschap weer begrepen als men in de stad toevlucht neemt? Zodra de zon de kou verdrijft, trek ik er weer op uit!
P.S. Ik schijn vatbaar te zijn voor films die het vooral van hun visuele kwaliteiten moeten hebben, want niet elke recensie loopt over van lof…
Geef een reactie