Het CPB, zo werd onlangs bekend gemaakt, voorspelt voor 2014 een begrotingstekort van 3,7 procent. Waarom trekt die stomme economie – dat abstracte ding dat overal en nergens is – niet gewoon aan?
Het CPB, zo werd onlangs bekend gemaakt, voorspelt voor 2014 een begrotingstekort van 3,7 procent. Dat is hoger dan de 3,4 procent die het dit voorjaar voorzag voor volgend jaar, maar lager dan de 3,9 procent waar De Nederlandsche Bank pas nog mee op de proppen kwam. “De cijfers vallen zowel mee als tegen,” luidde dan ook de treffende reactie van minister Dijsselbloem. Maar moet je dan zes miljard of acht miljard bezuinigen? Of veel minder? Hakken in een economie die stilstaat is immers een risico. Het bruto nationaal product krimpt in 2013 met een procent, die er volgend jaar weer bij komt, berekende het CPB. De analisten van het DNB pakken er een decimaaltje bij: -0,8 procent voor 2013 en een schamele 0,5 procen voor 2014. Ze hebben ook een getal voor 2015: dan groeit de economie 1,1 procent.
Maar wat hebben die 739.000 werklozen (UWV-raming voor eind 2014) daaraan? Want volgens ene Rob Witjes gaat pas na 2015 de daling zich inzetten. En hoe: met een schamele 20.000 per jaar in de jaren 2016 tot 2018. Vanaf 2019 wordt een grotere groei van de daling verwacht.
Wat een getallenbrij. Ik vraag me af hoeveel achterkanten van bierviltjes er de laatste jaren doorheen zijn gedraaid bij onze economische roergangers. Volgens mij hebben de rekenmodellen, in navolging van Amerikaanse huizenbezitters en een heleboel banken, hun krediet jaren geleden al verspeeld. Het is althans op z’n minst opvallend dat de ramingen sinds het inzetten van de crisis structureel zeggen dat “over twee jaar weer licht herstel plaatsvindt”. Dat riep het CPB in 2008, en dat doen ze anno 2013 nog. Dan lijkt er me iets mis met de manier waarop je de economie analyseert.
Waarom trekt die stomme economie – dat abstracte ding dat overal en nergens is – niet gewoon aan? Recessies gaan toch weer voorbij, waarna de dagen van zon en hoogtij weer aanbreken? Piet Hein Donner, vice-voorzitter van de Raad van State, gooide in april een voorzichtige steen in de vijver. “Een crisis die vijf jaar aanhoudt, kan moeilijk nog als crisis worden aangeduid.” Iets bouder gesteld: de dingen worden niet meer zoals ze waren. We kunnen als burger, als overheid, als land niet meer rekenen op de economische troeven die ons tot het huidige welvaartsniveau hebben gebracht.
Economische groei heeft tot 2008 gedraaid op het verkopen van goederen en diensten die heel betaalbaar waren dankzij goedkope leningen, goedkope olie en gunstige productieomstandigheden waarbij milieu en arbeidsomstandigheden niet zoveel aandacht kregen. De zeepbellen en Ponzi-schemes achter de leningen zijn ingeklapt, olie wordt razend duur en het milieu werpt steeds meer de boemerang terug die we erin flikkeren. Economische groei, kortom, is veel duurder geworden. Dure dingen doe je minder. Daarom zijn de prijzen aan het stijgen, terwijl we minder loon krijgen.
Deze veranderingen weerhouden ‘s-lands belangrijkste economen er niet van om met oude rekenmodellen uit te blijven kijken naar de tijd dat het allemaal weer bij het oude is. Mark Rutte probeerde dat moment in een opwelling wat dichterbij te krijgen. “Ga gewoon onwijs veel consumeren, zodat die economie lekker harder aantrekt dan het CPB voorspelt! Uw nieuwe auto is goed voor ons bruto nationaal product!”
Beste Mark, beste economen: het rekensommetje van het BNP doet ons meer kwaad dan goed. Het type groei dat je met het BNP berekent, zit vol verbrande olie, hyperconsumptie, geschonden mensenrechten en speculatieve zeepbellen. En aangezien we daar tegenwoordig minder van hebben, zijn het getallen geworden die ons somber stemmen en niet meer in beweging zetten. Het BNP en de andere rekenmodellen die worden gehanteerd, waarderen een economie die we niet meer terugkrijgen. Dat klinkt vreselijk, maar eigenlijk is het een lichtpunt, een kans: we kunnen onze blik gaan richten op de economie die we wél willen.
Er is niets veranderd aan het feit dat we zestien miljoen mensen hebben met behoeften en acht miljoen mensen die iets willen doen. Ondanks een economie die officieel stilstaat, kunnen mensen nog net zoveel voor elkaar betekenen. We kunnen zelfs méér voor elkaar betekenen, als we minder tijd verspillen aan het gaande houden van die consumptiemachine. De deelnemers aan coöperaties, de makers en doe-het-zelvers, de groene investeerders weten het: de kwaliteit zit niet in kwantiteit. Ik roep onze bewindpersonen op om hun pionnen niet in te zetten op een nieuwe deal met Gazprom of het behartigen van de commerciële belangen van the Coca-Cola Company. Ik roep ze op om te kijken welke onbenutte denk- en doecapaciteit er aanwezig is onder de inwoners van de 408 Nederlandse gemeenten. En laat je rekenmeesters daar eens de economische kansen van calculeren. Bereid je voor op dubbele cijfers.
Gepubliceerd op Bureaudehelling.nl
Geef een reactie